Bij weerstand denk ik aan uitspraken van leidinggevenden en beleidsmakers: die (of dat team) zit in de weerstand. En dan bedoelden ze: die duwt de hakken in het zand, die wil niet. In de uitvoerende zorg denken we aan weerbarstige cliënten, ongrijpbaar, niet meewerkend.
Terwijl ik dit opschrijf verschijnt onwillekeurig het beeld voor me van potige kerels met verbeten koppen, touw, spierbundels, krachttermen en stevig ingegraven schoeisel. Hard tegen hard en de sterkste heet de overwinnaar.
Natuurlijk weten we dat strijd niet de oplossing is bij weerstand. En vermijding ook niet. Maar lukt het jou om er aan te ontkomen? Mij niet, althans niet altijd.
Weerstand treft ons dagelijks, in kleine en grote vorm, alleen hebben we het meestal pas door als het op onze deur hamert en we er lichamelijke klachten van krijgen, nare gedachten of ontploffen.
Doordat we liever niet hebben dat er weerstand is en er vaak afkeurend over spreken, kukelt weerstand in het verdomhoekje. Ze kreeg een negatieve kleur en dat is jammer, want ze is ook een signaal zoals pijn een signaal is: hier gebeurt iets dat niet goed voor me is, iets dat ik niet wil. Je kunt je kop in het zand steken en doen alsof het er niet is. Je kunt het honend van tafel vegen, bagatelliseren, misschien merk je niet eens dat er verzet in het spel is.
Als weerstand geen erkenning krijgt gaat ze broeien en ongemerkt regisseert ze óns. Bovendien heeft weerstand een enorm leerpotentieel in zich, maar dan moet je haar wel opmerken en met vriendelijkheid erkennen.
Vanuit BTSG trainingen en opleidingen voor de (ouderen)zorg werkte ik als trainingsacteur mee aan een serie trainingen Omgaan met Weerstand in de ouderenzorg, gegeven door Marieke Houtappels. Denk je nu aan probleemcliënten, aan tips & trucs hoe met ze om te gaan? Logisch, want die insteek is de reguliere: blik op het probleem en de gewenste gedragsverandering bij de ander.
Locatiemanager Inge Jager van Treant draaide het perspectief echter 180 graden om.
Laten we het eens vanuit een andere hoek aanvliegen, zei ze, en stilstaan bij de weerstand in onszelf.
In de communicatie zijn wij immers zelf het instrument en door te kijken naar de signalen van onze eigen weerstand sporen we verwachtingen en onvervulde behoeften op. Inzicht dat ruimte biedt om ingesleten patronen onder de loep te nemen en om nieuwe keuzes te maken in de wijze waarop we reageren als we weerstand ervaren.
Een verfrissende insteek voor een doorsnee doel: betere communicatie tussen zorggever en zorgnemer en tussen collega’s onderling.
Prachtig om te zien hoe cursisten via onderzoek en uitwisseling ervaringen deelden en ontdekten hoe persoonlijk weerstand is. Van herkenning: och, ja, tot verbazing: goh, werkt dat zo bij jou? Het verwoorden en delen leidde tot meer zelfkennis en begrip. Ten slotte werd in casussen geëxperimenteerd met verschillend gedrag in de omgang met de eigen weerstand. Bijv bij ja zeggen en nee voelen; ergens niet achter staan; kampen met onduidelijkheid; gerammel aan grenzen; onoprechtheid; pleasegedrag en roddel.
Deze aanpak is alleen mogelijk als je weerstand uit het verdomhoekje haalt en haar ziet als een positieve bron van informatie en ontwikkeling. Ik besef dat ik stichtelijk klink, maar ik meen het: laten we ophouden negatief te oordelen over mensen die weerstand ervaren en hen weg te zetten als: lastig, moeilijk, doen niet mee. Ook als het onze eigen weerstand betreft.
Kunnen we – op welke wijze dan ook – hen uitnodigen om te delen om samen in dialoog verder te komen? Zou dat kunnen … in de bestuurskamer, op de werkvloer, thuis en in de maatschappij?